Het witte licht van de zon heeft alle bestaande kleuren in zich verzameld. Sommige kleuren kunnen de overhand krijgen als het zonlicht tegen een voorwerp aanbotst dat bepaalde kleuren beter weerkaatst (of reflecteert) dan andere kleuren. Wij zien gras als groen, omdat gras de meeste kleuren absorbeert, en slechts enkele reflecteert. Deze gereflecteerde kleuren vormen samen de groene kleur van gras. Ook het blauw van de lucht wordt veroorzaakt door de manier waarop de deeltjes in de lucht de verschillende kleuren anders reflecteren.
Het beste worden alle kleuren van de zon getoond als het licht tegen kleine regendruppeltjes weerkaatst en zo een regenboog vormt. In zo’n boog worden alle kleuren van het witte licht, van rood, via geel, groen en blauw tot paars ‘uiteengerafeld’. Zo’n boog noemen we ook wel een spectrum.
Zo’n spectrum ontstaat niet alleen als zonlicht weerkaatst tegen kleine druppeltjes. We kunnen het ook namaken door bijvoorbeeld wit licht door een prisma te schijnen. Het licht wordt ook nu uiteengerafeld in haar verschillende kleuren. De techniek om een spectrum te maken van invallend licht noemen we spectroscopie.