Polarimetrie is de techniek waarmee de richting en graad van polarisatie wordt gemeten. Net zoals de omschrijving van polarisatie is deze omschrijving van polarimetrie alleen gericht op lineaire polarisatie en wordt het meten van circulaire polarisatie hier niet besproken.
Met het blote oog kunnen we polarisatie niet (goed*) waarnemen. Ook detectoren die gevoelig zijn voor zichtbaar licht kunnen zelf de polarisatie eigenschappen van het gemeten licht niet bepalen. Om de polarisatie graad en richting van het te meten licht te bepalen moeten we het licht dus manipuleren (of moduleren) voordat het op een detector valt. Om lineaire polarisatie te meten zijn verschillende modulatietechnieken bedacht.
*)Sommige mensen kunnen polarisatie wel met hun ogen zien in de vorm van twee kleine vlindertjes in het midden van je blikveld. Deze vlindertjes, waarvan één geel is en één blauw, staan bekend als de Bundel van Haidinger.
Polarisator
Het meest basale onderdeel van elk polarimetrisch instrument (kortweg: polarimeter) is bij uitstek het polarisatiefilter, dat we ook wel de polarisator noemen. Polarisatoren bestaan in verschillende verschijningen, waarvan de bekendste misschien wel de polaroid zonnebril is. Alle polarisatoren hebben uiteindelijk hetzelfde doel: licht van één polarisatierichting doorlaten en dat van de polarisatierichting loodrecht daarop blokkeren. Een ideale polarisator blokkeert de ongewenste polarisatie volledig, en laat licht dat is gepolariseerd in de gewenste richting volledig door. De orientatie van de polarisator die gelijk is aan de polarisatierichting van het doorgelaten licht noemen we hier de polarisatie-as van de polarisator.
In de omschrijving van polarisatie wordt uitgelegd dat een ongepolariseerde lichtbundel bestaat uit vele volledig gepolariseerde lichtstralen, waarvan de verschillende voorkeursrichtingen elkaar precies opheffen. Als we volledig ongepolariseerd licht op een ideale polarisator schijnen zal de polarisator de helft van het licht (de helft met de verkeerde polarisatierichting) blokkeren en de andere helft doorlaten.
Polarimetrische methode 1: Tijdsmodulatie
Bij de meest eenvoudige en voor de hand liggende polarimetrische methode draai je een polarisator rond tijdens een meetserie, waarbij de polarisatie-as altijd loodrecht op de voortplantingsrichting van het licht staat. Laten we ons een meetopstelling indenken waarbij het te meten licht zich in horizontale richting voortplant. Deze richting noemen we de ‘x’ richting. Het licht wordt op het eind van het pad gevangen op een detector. Nu meten we het licht tijdens de volgende stappen.
- We plaatsen de polarisator voor de detector in de lichtbundel, met de polarisatie-as in de verticale (‘z’) richting. Al het licht dat op de detector valt is nu voor 100% gepolariseerd in de z richting, ongeacht de oorspronkelijke graad en richting van polarisatie.
- We draaien de polarisator rondom de x richting, totdat de polarisatie-as in de horizontale (‘y’) richting loodrecht op de x richting staat. Al het licht dat op de detector valt is nu voor 100% gepolariseerd in de y richting, ongeacht de oorspronkelijke graad en richting van polarisatie.
Stel nu dat het licht oorspronkelijk voor 50% gepolariseerd was in de z richting. Om te bedenken hoeveel licht een ideale polarisator door zou laten kunnen we het licht opdelen in een ongepolariseerd en een gepolariseerd deel. Het gepolariseerde deel wordt in stap 1 volledig doorgelaten. Van het ongepolariseerde deel wordt in deze stap de helft doorgelaten. In totaal meten we in stap 1 dus 75% van de oorspronkelijke hoeveelheid licht.
In stap 2 wordt in dit voorbeeld van het gepolariseerde licht alles geblokkeerd. Van het ongepolariseerde deel van het licht wordt wederom de helft doorgelaten. In deze stap meten we dus 25% van de oorspronkelijke hoeveelheid licht. Het verschil in lichtkracht tussen deze twee stappen (75% – 25% = 50%) geeft ons de oorspronkelijke graad van polarisatie in de verticale richting.
Als de oorspronkelijk polarisatierichting van de bundel niet bij voorbaat bekend is, kan deze worden bepaald door twee metingen aan de serie toe te voegen, waarbij de polarisatie as eerst met een hoek van 45 graden t.o.v. de z richting om de x as wordt gedraaid en vervolgens met 135 graden. Met wat rekenwerk kunnen we nu de exacte richting en graad van polarisatie van de lichtbundel bepalen.
Omdat het licht bij elke meting opnieuw wordt gemoduleerd, en de verschillende modulatie-standen na elkaar worden gemeten noemen we deze methode tijdsmodulatie. Tijdsmodulatie is ook mogelijk door niet de polarisator, maar juist de lichtbundel te laten draaien. Hiervoor zijn meer optische componenten dan alleen een polarisator nodig. Omdat deze techniek in essentie dezelfde is als de hierboven beschreven methode zal hierover niet verder worden uitgeweid.
Polarimetrische methode 2: Ruimtelijke modulatie
Deze methode lijkt op tijdsmodulatie omdat hierbij ook het licht wordt gemoduleerd door polarisatoren in verschillende hoeken te plaatsen. Het verschil met tijdsmodulatie is echter dat de polarisator niet tussen de verschillende meetstappen rond draait voor de detector, maar dat we gebruik maken van twee (of vier) verschillende stilstaande polarisatoren die het licht moduleren voor hun eigen deel van, of soms zelfs geheel eigen detector.
Omdat de verschillend gemoduleerde delen van de lichtbundel dus uiteindelijk gemeten worden op verschillende plaatsen in de ruimte, noemen we deze methode ruimtelijke modulatie. Om de graad en richting van polarisatie te bepalen moet hier hetzelfde rekenwerk worden verricht als bij voorgaande methode.
Het voordeel van ruimtelijke modulatie is dat de metingen simultaan gedaan worden, waardoor we niet bang hoeven te zijn dat we veranderingen van de polarisatie tijdens de meting hebben gemist. Een nadeel van deze methode is echter dat we licht dat is gemeten op één (deel van de) detector vergelijken met licht gemeten op een ander (deel van de) detector. Omdat verschillende (delen van) detectoren zich anders gedragen dan andere is deze vergelijking niet altijd even gemakkelijk.
Om de bovengenoemde problemen van beide methodes te omzeilen is het ook mogelijk om de methodes te combineren. Een meetopstelling heeft dan dus meerdere bewegende polarisatoren.
Polarimetrische methode 3: Spectrale modulatie
Er is een derde methode denkbaar om polarisatie eigenschappen van licht te meten. Hierbij wordt de lichtbundel niet in de tijds- of ruimterichting gemoduleerd maar in de spectrale richting. Deze polarimetrische techniek, waarmee ook iSPEX werkt, wordt beschreven in de omschrijving van SPEX. Om deze omschrijving goed te kunnen begrijpen is het aan te raden om de omschrijving van spectroscopie eerst nog even door te nemen.